Refractieafwijkingen

De lichtstralen worden in het oog op een verkeerde manier gebroken. Hierdoor wordt er een onscherp beeld op het netvlies gevormd. De verschillende soorten zijn verziendheid, bijziendheid, astigmatisme en ouderdomsverziendheid.

Myopie of bijziendheid

Bij myopie is de oogbol te lang of de hoornvliesbolling te sterk, waardoor het brandpunt van de lichtstralen vóór het netvlies valt.
Wie bijziend is, ziet de beelden in de verte onscherp. Het zicht kortbij blijft goed. Deze mensen gaan bijvoorbeeld dichter bij
de TV zitten of knijpen hun ogen dicht om in de verte goed te zien.

Hypermetropie of verziendheid

Bij hypermetropie is het oog te kort of de hoornvliesbolling te zwak, waardoor het brandpunt van de lichtstralen achter het netvlies valt. Door te accommoderen kan het oog deze afwijking gedeeltelijk compenseren. Hierdoor kan het zicht in de verte aanvankelijk nog goed zijn. Om te lezen is er echter meer inspanning van onze accommodatiespier nodig, zodat dit niet meer te compenseren valt. Verziende mensen hebben moeite om dichtbij dingen scherp te zien.

Astigmatisme

Bij astigmatisme heeft het hoornvlies geen zuivere bolvorm, maar eerder de vorm van een rugbybal. Het hoornvlies is in de ene richting boller dan in de andere. Astigmatisme kan ook optreden in combinatie met bij- of verziendheid. Mensen met astigmatisme hebben een vervormd beeld. Hierdoor zie je bijvoorbeeld alles wat langer, dunner of schuiner.

Presbyopie of ouderdomsverziendheid

Bij presbyopie wordt veroorzaakt door de afname van het accommodatievermogen van de ooglens.
De lens kan zich niet meer voldoende bol maken om dichtbij scherp te zien. Met deze afwijking krijgt vrijwel iedereen te maken. Presbyopie begint meestal rond de leeftijd van 45 jaar. Wie presbyoop wordt, zal de krant verder van zich af moeten houden. De kleine lettertjes lopen door elkaar. Men zal ook meer licht nodig hebben om nog te kunnen lezen.